Een belangrijk sturingsmiddel die centrale en decentrale overheden hebben om het basisonderwijs te beïnvloeden is de verdeling van geld. Of het nu gaat om onderwijskwaliteit, het lerarentekort, onderwijsachterstanden, onderwijshuisvesting of schoolreisjes, de bekostiging van het primair onderwijs speelt hierin altijd een rol.
Het Nederlandse onderwijs wordt gefinancierd vanuit drie bronnen. Het merendeel komt van de rijksbijdrage (94%), met aanvullingen vanuit de gemeenten (2%) en een derdenstroom (4%) die vooral uit de ouderbijdrage bestaat. Het merendeel van de basisscholen heeft zo'n 5.000 tot 6.000 euro per leerling, maar er zijn ook uitschieters van 10.000 euro per leerling. De verschillen worden vooral verklaard door schoolgrootte en schoolgewicht, maar er zijn ook andere factoren van belang.
Ben je benieuwd naar hoe de bekostiging van primair onderwijs wordt opgebouwd? Wil je weten wat de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen jaren zijn en hoe de omvang van bepaalde toeslagen (bijv. de onderwijsachterstandentoeslag, de kleinescholentoeslag en directietoeslag) van invloed zijn? Bekijk dan hier onze publicatie.