Gemeenten bekostigen hun activiteiten door middel van rijksbijdragen (voornamelijk gemeentefonds), retributies (vergoedingen voor specifieke zaken) en eigen inkomsten. In deze publicatie worden de eigen inkomsten van alle gemeenten vergeleken.
Belangrijkste conclusies: De inkomsten verschillen sterk per gemeente 64 gemeenten hebben minder dan €240 per inwoner aan eigen inkomsten, terwijl 70 gemeenten meer dan € 390 per inwoner aan eigen inkomsten genereren. Verschillende gemeenten hebben zelfs meer dan €750 per inwoner aan inkomsten.
De belangrijkste eigen inkomsten zijn de onroendezaakbelastingen voor woningen en niet woningen (63%). De overige eigen inkomsten bestaan uit overige belastingen (18%), grondopbrengsten (10%), en deelnemingen (9%).
Onroerendezaakbelasting: inkomsten variëren sterk, gemeenten met hogere WOZ waardes woningen compenseren dit met een lager OZB tarief. Absolute inkomsten per woning zijn wel hoger in gemeenten met hogere WOZ waardes.
Grondexploitatie: voor de meeste gemeenten zijn grondexploitaties winstgevend. Groeiende gemeentes ontvangen daardoor hogere inkomsten vanuit de grondexploitaties.
Belastingen: bestaan voornamelijk uit toeristen en parkeerbelasting en zijn daarom het hoogst bij grote gemeenten en gemeenten die veel toeristen aantrekken.
Deelnemingen: verschillen sterk per gemeente en zijn afhankelijk van historisch gemaakte keuzes en/of geluk. Toch blijkt uit de analyse dat grotere gemeenten gemiddeld hogere inkomsten uit deelnemingen hebben.